Beide steden maken duidelijk dat een binnenstad bij uitstek de plaats is die de drijvende kracht van de stad weerspiegelt en symboliseert. Het is meer is dan een geografisch en economisch hart van een stad of regio. Het is het visitekaartje, de multiplier, het kruispunt van wegen in letterlijke en figuurlijke zin. Zulke kern-proposities zijn echter haast nooit het uitgangspunt in binnenstadsdebatten.
Natuurlijk zijn velen er wel van overtuigd dat de binnenstad meer is of zou moeten zijn dan 140 winkels en een paar parkeergarages. En uiteenlopende clubs en initiatieven zijn wel degelijk druk met transformaties en nieuwe kansen. Maar die worden toch vooral opgediend als bijgerecht; er wordt niet naar gehandeld.
Verandering van het speelveld richting meer publieke waarde(n) vergt politieke lef en brede, maatschappelijke steun. Men moet de homo economicus-pet durven afzetten.
We hebben bewust of onbewust een systeem geschapen waarbij eigenaarschap en zeggenschap is overgedaan aan Jan en Alleman. Het reilen en zeilen van de binnenstad vanuit programmering, inrichting, marketing is gericht op de homo economicus. De homo sociologicus wordt hier bepaald niet wakker geschud, laat staan dat er ruimte is voor andere gedragsvormen (ecologisch, emotioneel of altruïstisch).
De binnenstad is verregaand geprivatiseerd. Focus op de korte termijn en op aandeelhouderswaarde zijn daarmee dominant – op de voorgrond of op de achtergrond. Verandering van het speelveld richting meer publieke waarde(n) is niet eenvoudig, leren we uit andere branches (bv zorgsector, spoorbedrijf, luchtvaart). Het vergt politieke lef en brede, maatschappelijke steun. Men moet de homo economicus-pet durven afzetten.