SITE-kick

- Hans Schnitzler

SITE-Kick Column #2: Gebiedsontwikkeling is politiek bedrijven met technologische middelen

Wat maakt een plek tot plek en wat maakt SITE tot SITE? Filosoof Hans Schnitzler is dol op dit soort vragen. Dit jaar reflecteert hij SITE op haar handelen in de context van de urgente stedelijke opgaven in onze praktijk. Hans Schnitzler analyseert in zijn tweede column dat ons vak geen enkel geheugen heeft en te opportunistisch is. Werk aan de winkel voor de zusjes Desoriëntatie en Verwarring.

Luister de audiocolumn via de podcast player of scroll naar beneden om de column te lezen ⤵️

Hans-Schnitzler-SITE-kick

Gebiedsontwikkeling is politiek bedrijven met technologische middelen

Door Hans Schnitzler

‘Ons vak heeft geen enkel geheugen en is helaas te opportunistisch,’ fluisterde de ene na de andere gebiedsontwikkelaar in mijn oor. ‘We hebben wel een moreel kompas, maar het is niet expliciet,’ zei een ander. Geen geheugen? Opportunistisch? Impliciete morele kompassen? De zusjes Desoriëntatie en Verwarring konden hun geluk niet op; hier is werk aan de winkel, wisten ze.

Filosofen staan ook wel bekend als waarheidssprekers, dus staat u mij toe die ongemakkelijke rol te spelen. Wat is een opportunist? Iemand zonder leidend beginsel, iemand die in zijn handelen geen rekening houdt met principes. Allicht dat zo iemand geen geheugen ontwikkelt. Je laten leiden door toevallige omstandigheden, de grillen van een opdrachtgever of de waan van de dag vereist een zekere mate van karakterloosheid. Of, zoals je wilt: geheugenloosheid.

Nu kan een gepaste dosis opportunisme uiteraard geen kwaad. Sterker nog, de combinatie van ‘het goede doen’ en het hebben van beginselen kan tot giftige consequenties leiden. Neem de New Yorkse bouwmeester en planoloog Robert Moses die er, naar verluidt, racistische denkbeelden op nahield. Zijn viaducten over de wegen richting de stranden van Long Island waren dusdanig laag gemaakt, dat de bussen, waar vooral de zwarte bevolking afhankelijk van was, er niet onderdoor konden. De techniekfilosoof Langdon Winner schreef er een geruchtmakend artikel over: Do Artifacts have Politics? Ja, was het antwoord van Winner. Technologische artefacten en ingrepen geven vorm aan sociale rollen en verhoudingen, en zijn in die zin politiek.

Hoewel het verhaal omstreden is – een zogeheten ‘urban legend’ – doet het niets af aan de portee van Winner: artefacten belichamen, impliciet dan wel expliciet, specifieke vormen van macht en autoriteit en bezitten derhalve politieke eigenschappen. En wie over politiek praat, praat over de gewenste (in)richting van een samenleving, en dus over ethiek.

Er is geen ontkomen aan: gebiedsontwikkeling is politiek bedrijven met technologisch middelen.

Wie politiek bedrijft, zal zich op een of andere manier moeten verhouden tot zijn eigen en andermans beginselen. Kortom, maak morele kompassen en bijbehorende waarden expliciet voordat ze zich ongemerkt in onze leefomgevingen nestelen en uitkomsten genereren die neutraal lijken, maar dat allerminst zijn. Wie zich hier geen rekenschap van geeft, opereert onwaarachtig en loopt het risico de publieke ruimte  – ‘Een schaars goed!’ wijsneusden de zusjes – uit te leveren aan ongearticuleerde of zelfs troebele idealen.

Zo is de gladgestreken en homogene metropool, waar alles wat naar ruw, rafelig en excentriek neigt vakkundig uit het stadshart weggesneden wordt, bij uitstek een politiek ideaal. Hetzelfde geldt voor de gedachte dat we in tijden van transitie leven; ook zo’n vaststelling is allerminst een neutrale vaststelling. Het is zaak om deze en andere ‘vanzelfsprekendheden’ kritisch te bevragen en te problematiseren. Welke mens- en wereldbeelden liggen eraan ten grondslag? Welke vooronderstellingen en waarden (ideeën die we belangrijk vinden en die ons handelen richting geven) zijn in het geding en wat is de mogelijke uitwerking ervan?

Nu zijn waarden natuurlijk niet in beton gegoten, ze zijn context- en tijdgebonden. Dit betekent dat elke potentiële interventie in een leefomgeving gepaard zou moeten gaan met een inventarisatie van de specifieke ethische dilemma’s (en waarden) die daarbij mogelijkerwijs een rol spelen. ‘Waarden wegen’, noemen de zusjes dat.

Dat gaat als volgt. Begin zo’n exercitie met het formuleren van een ethisch dilemma, bijvoorbeeld: is het een goed idee om een narratief te maken voor een stad als Eindhoven? We nemen dat als vanzelfsprekend aan, maar klopt het wel? Vervolgens zet je de argumenten pro en contra op een rij en probeer je die argumenten te wegen en er een hiërarchie in aan te brengen. Zo kan een narratief de sociale cohesie bevorderen, maar evengoed groepen buitensluiten. Hoe weeg je zoiets?

Als laatste horde moet er een antwoord op het dilemma gegeven worden. Dat antwoord kan uitmonden in een ondubbelzinnig ‘Ja, want…’, maar zal veel waarschijnlijker resulteren in een ‘Ja, mits…’ of ‘Nee, tenzij…’. Of in de vaststelling dat er voorlopig geen antwoord mogelijk is, omdat er nog te veel informatie ontbreekt. Bijkomend voordeel van het wegen van waarden: het geeft ruim baan aan de nuance. Bepaald geen overbodig luxe in binaire tijden.

En nu komt het: wil je waarden op een consistente en gewetensvolle manier kunnen wegen, dan zul je zicht moeten hebben op je eigen beroepswaarden. Dat is het ijkpunt waaraan je ethische dilemma’s kunt toetsen én de voorwaarde voor het ontwikkelen van zoiets als een eigen geheugen.

Een opportunist moet als water zijn: vloeibaar en vormeloos. Die wijsheid indachtig hanteert SITE als een van haar huisthema’s ‘Be like water’. Dat kun je met recht een wijsgerige oneliner noemen,  want was het niet de wijsgeer Heraclitus die al stelde dat ‘alles stroomt’ (Panta rhei) en dat je niet twee keer in dezelfde rivier kunt stappen? Oftewel: dat alles voortdurend verandert en in beweging is? ‘Zeker!’ merkten de zusjes monter op, ‘maar wat Heraclitus óók bedoelde, is dat de gang van een rivier – haar karakter, zogezegd – wordt bepaald door het feit dat ze vaste oevers heeft.’

G

Huisfilosoof Hans Schnitzler is dit jaar onze SITE-kick. Hans en zijn zusjes stellen zich graag aan je voor:

Lees ook zijn eerste column ‘It’s the user, stupid?’.

G